Vietnam, Cambodja, Thailand
Door: Jeroen
Blijf op de hoogte en volg Jeroen
23 Mei 2011 | Thailand, Bangkok
Sinds de vorige keer dat ik hier iets plaatste ben ik alweer twee landen verder. Eerst toerde ik nog een paar dagen rond in de Mekong delta, een prachtig gebied dat ik met heel veel plezier heb bezocht. Ik had er nog veel langer kunnen zijn tussen het water en de leuke, maar wel wat slaperige, dorpjes. Maar ik had een afspraak in Bangkok en ik moest haast maken, dus nam ik de boot naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja.
Nou ja, ik dacht dat ik de boot nam. Vanuit het gat Rach Gia nam ik de zogenaamde 'slow boat' naar Phnom Penh, maar dat bleek slechts een, inderdaad langzame, 2 uur durende tocht naar de grens, langs houten huisjes waar kinderen zwommen en vaak wild enthusiast zwaaiden naar de gekke toeristen in een boot. Vanaf de grens gingen we verder met de bus, waardoor de slow boat naar Phnom Penh vreemd genoeg sneller aankwam in de hoofdstad dan de fast boat.
Cambodja is een mooi land, getekend door prachtige natuur en anderzijds armoede. Buiten de stad wonen de meeste mensen in houten huisjes op stelten, al dan niet met electriciteit. Phnom Penh zelf ziet er best modern uit, mooi zelfs, maar als je 's avonds door de stad loopt is de armoede goed te zien: bedelaars met vieze kindjes op elke hoek, kinderen van een jaar of 8 die zware kratten met gekopieerde boeken om hun nek dragen om te verkopen aan toeristen en veel prostitutie. Op elke straat en op veel tuk-tuks hangen advertenties met inspirerende teksten als 'stop child abuse' en 'report child prostitution,' wat ook niet echt bijdraagt aan een gezellig sfeer. De toeristen in Phnom Penh lijken zich daar in ieder geval niks van aan te trekken, en hebben een hele enclave aan de rivier waar je voor een dollar of vijf je lam genoeg kan zuipen om alleen kruipend terug te kunnen naar het hotel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mijn hostel me meteen waarschuwde over tasjesdieven op scooters; mogelijke slachtoffers zijn er genoeg. Ook leuk: het is in Cambodja een echte toeristenattractie om je tuk-tuk driver je naar een weeshuis te laten rijden waar je dan kan kijken naar alle zielige kindjes, een onvergeeflijke manier van aapjes kijken die de toeristen goed praten met een donatie. Er zijn ook veel tuk-tuk drivers die je benaderen met de briljante openingszin 'wanna shoot a gun? AK47?' Je krijgt het idee dat ze zelfs wel als doelwit zouden willen fungeren als je er maar genoeg voor betaalt.
Phnom Penh heeft wel hele mooie kanten. Zo ging ik naar een tempel op een heuvel waar ik in een parkje zat tussen een groep spelende aapjes. Ook is het koninklijk paleis erg indrukwekkend, met grote gouden tempels in een unieke stijl. De Buddhisten hier en in Thailand hebben duidelijk een andere bouwstijl dan hun tegenhangers in China en Vietnam. De tempels zijn minder kleurrijk, maar als compensatie wordt alles bedekt in een rijkelijke laag bladgoud en zijn de daken niet gekruld, maar hebben ze mooie puntige uitschieters waar belletjes aan hangen die een rustgevend geluid geven in de wind.
Meest indrukwekkend was nog wel het genocidemuseum, een oude gevangenis die door Pol Pot en zijn companen werd gebruikt als ondervragingsruimte voordat mensen doorgestuurd werden naar The Killing Fields even buiten Phnom Penh, waar niemand meer levend uit terugkeerde. De gevangenis is nog in de staat van 35 jaar geleden, toen hij voor het laatst werd gebruikt, maar overal hangen foto's (mugshots) van de gevangenen die hier opgesloten zaten. Een van de gebouwen is compleet ingewikkeld in prikkeldraad, om zelfmoord door van het balkon te springen te voorkomen. In een andere bevat elke cel een foto van een gevangene op een bed met een plas bloed eronder. Waarom het regime van Pol Pot het nodig vond om hun eigen misdaden zo te documenteren zal ik nooit begrijpen, maar als bezoeker kom je in ieder geval niet hetzelfde uit het museum als wanneer je erin ging.
Vanuit Phnom Penh moest ik meteen door naar Bangkok, een lange busrit met gelukkig wel een vrij spoedige grensovergang. In Bangkok had ik nog een dag alleen, wat me de tijd gaf om de Chinatown te verkennen, een ongelofelijk netwerk van kleine steegjes met alles te koop wat je ooit nodig zou kunnen hebben. Ook liep ik door de Khao San Road, het beruchte backpackersoord van de stad. In eerste instantie viel het me mee; na de vreselijke backpackersenclaves in Ho Chi Minh en Phnom Penh was ik wel wat gewend, maar later waren ik en Anne toch wel erg blij dat wer niet hier in een hotel zaten. Je krijgt in de Khao San Road nou niet het idee dat alle gekke types die daar rondhangen veel meekrijgen van de Thaise cultuur, met alle gekke tattooshops, buckets (een begrip in zuidoost Azie: een emmer vol met drank, genoeg om je zeeziek te maken) voor een paar euro en neppe diploma's van oxford of Amerikaanse rijbewijzen, ook voor een prikkie. Het is bijna zeker goedkoper om naar Bangkok te vliegen dan om je jarenlang door een universiteit of rijcursus te slepen!
Op de dertiende ontmoette ik 's ochtends Anne op het vliegveld in Bangkok, na haar meer dan drie maanden niet te hebben gezien. Weer herenigd lieten we de Khao San Road grotendeels links liggen en verkenden de stad, zo veel mogelijk met de boot. Het verkeer staat hier over het algemeen zo vast dat het bijna altijd sneller is om over het water te gaan, en er zijn veel boot-bussen die precies dat doen. Bangkok is een enorme stad en er is erg veel te zien, maar ik wil een ding graag nog even noemen. We bezochten Loh Prasat, een Buddhistisch klooster in een unieke bouwstijl. Het dak is gemaakt van gietijzer en het heeft blijkbaar 60 jaar geduurd om het te bouwen. Het werd gebaseerd op een gelijksoortig gebouw in Sri Lanka, en er was een tijd dat er drie van deze gebouwen op de aarde stonden, maar het exemplaar in Bangkok is het enige dat nog staat. Van buiten lijkt het erg op een kasteel, maar van binnen zijn er vele rijen van kolommen, die de bezoeker prachtige doorkijkjes verschaffen naar de andere kant van het gebouw. In het midden is er een enkele houten trap die zijn weg omhoog draait, en op de bovenste verdiepingen kijk je op het dak en over de stad. Het is moeilijk te beschrijven hoe mooi dit gebouw is, dus het is het googlen zeker even waard om de plaatjes te bewonderen. Vreemd genoeg is dit gebouw niet erg populair in reisgidsen, dus was het er erg rustig. Leuk voor ons nu, maar zonde voor al die mensen die het missen.
We gingen in Bangkok ook naar een Thaise film. Vreemd genoeg (maar fijn voor ons) worden Thaise films hier allemaal in het Engels ondertiteld, dus konden me in een luxe rode stoel nog wat cultuur opsnuiven. De film was niet echt noemenswaardig, het was een mozaiekfilm met enkele verhaaltjes die druipten van de positieve moraal, maar wel leuk om te zien was dat voor de film het volkslied wordt gedraaid, na de prachtige boodschap 'please stand up in respect to the king.' Tijdens het volkslied zijn er dan ook veel prachtige, sentimentele slow-motionbeelden van de koning te zien. De film zelf had niks met de koninklijke familie te maken, maar eindigde wel op een enkel shot van een straat in Bangkok met een grote poster van de koning. De ondertitels gaven ons de moraal van elk bioscoopbezoek in Thailand: 'Long live the king.' Deze liefde is overigens niet zo gemaakt of geforceerd als je zou denken. Erg veel mensen hebben kalenders met foto's van de koning in huis, en de meeste taxi's hebben ook wel een eerbetoon aan de man. Langs de straten kijkt de koning ook toe naar de bezigheden van zijn onderdanen door zijn aanwezigheid op posters. Over het algemeen zijn mensen hier helemaal gek van de koninklijke familie, maar ja, het is dan ook illegaal om iets negatiefs over de koning te zeggen. Wie dat wel doet, kan erg lang in de gevangenis belanden.
Vanuit Bangkok bezochten we nog een aantal dorpjes hier niet ver vandaan. Ondanks de kleine afstanden duurde het reizen toch nog vrij lang. Om naar Samut Sokhram te komen namen we de trein, toen de boot, en toen weer een trein, waardoor we een afstand van een kilometer of vijftig toch nog een uur of vijf lieten duren. Er was ook een directe bus die er anderhalf uur over deed, maar dit was natuurlijk veel leuker. Vlakbij Samut Sokhram bezochten we het schattige vissersdorpje Amphawa. Het is vrij toeristisch, maar gelukkig was het er nu erg rustig, dus we hadden het schattige riviertje dat door het dorp loopt min of meer voor onszelf. Toen we rond het stadje liepen zagen we in een modderig stroompje ook nog een behoorlijke alligator rondkruipen. Terwijl wij keken verdween hij een rioleringsbuis in. Dus: als je in Amphawa naar de WC gaat, kijk dan uit dat er geen alligator uit komt kruipen!
We gingen verder naar Kanchanaburi, weer een korte reis die lang duurde met een paar lekker langzame bussen (wel goedkoop!). In Kanchanaburi gingen we naar een museum over de Thailand - Burma spoorweg die hier doorheen loopt. Bij de constructie hiervan tijdens WOII waren enkele honderdduizenden dwangarbeiders betrokken, waaronder ook ongeveer 17.000 Nederlanders. Ongeveer honderdduizend mensen kwamen om. Tegenover het museum ligt een begraafplaats met de lichamen van ongeveer 1.800 Nederlandse soldaten. Het museum was erg indrukwekkend, en een treinritje met een deel van deze zogenaamde 'death railway' ook. Het grootste deel van de spoorweg is buiten gebruik gevallen, zeker nu de relaties van Myanmar met de buitenwereld niet zo best zijn, maar je kan van Kanchanaburi nog ongeveer twee uur de trein nemen naar een klein dorpje in het noorden. Het was een prachtige rit over de beroemde Bridge on the River Kwai, door de jungles, en over een houten viaduct waarvan bijna alle bouwers schijnbaar zijn overleden. De rit met deze trein was dus wel een vreemde ervaring; een indrukwekkende reis over vele lichamen, als het ware.
Dichtbij Kanchanaburi bezochten we ook de Erawan waterval, een prachtig natuurgebied midden in de jungle. De waterval heeft zeven 'verdiepingen,' en als echte avonturiers (maar wel gewoon op sneakers) liepen we naar de bovenste verdieping. Na ongeveer een uur kwamen we hier aan. We hadden gehoopt dat we de enigen zouden zijn, maar er waren nog een stuk of 15 mensen die ons voor waren geweest. Toch was het prachtig om te zien, het water dat over licht gele kalksteen naar beneden kwam denderen en een stoffig wit water achterliet, vol met geerodeerde steen. Ook zwommen er een grote hoeveelheid vissen, van groot tot klein, die een knabbeltje aan de voeten van de toeristen niet konden weerstaan. We dompelden onze voeten in het water en ervoeren een heuze gratis fish spa! Waar in luxe resorts groot geld voor wordt gevraagd kregen wij hier gratis; een stuk of tien, twintig visjes die onze dode huidcellen opaten. Toen Anne een stukje kip in het water gooide hadden de vissen echter wel wat beters te doen. Het leek wel of het water explodeerde toen alle vissen, inclusief de best wel grote, allemaal zich stortten op het kleine stukje vlees. Weer wat geleerd: vissen eten kip. Zouden kippen ook vis eten?
Over vissen gesproken: we zaten in een prachtig guesthouse op een raft, met een balkonnetje vanwaar we zo in de rivier konden springen. Dit, besloot ik, was de perfecte spot om te vissen. Ik vroeg in het hotel of ik een vishengel kon lenen, maar dat vonden ze erg raar. Ik was het al bijna weer vergeten toen we ineens voor een viswinkel stonden. Voor 25 eurocent kocht ik een vislijn en voor nog 50 cent een zak aarde met een dozijn wormen. Later stal ik ergens aan de kant van de weg een bamboe stok die dienst deed als ondersteuning voor een jong plantje. Wat geknutsel later had ik een zelfgemaakte hengel. Ik probeerde een paar keer te vissen in de snelstromende rivier, maar zonder succes. Gisteren deed ik een laatste poging in het stille water achter het hotel. Ik zat dus helaas niet op ons eigen balkon, maar het inruilen van het uitzicht voor de betere vislocatie loonde: binnen 10 minuten had ik al drie keer beet en na een kwartiertje wist ik dan ook daadwerkelijk een vis uit het water te slepen. Zie Facebook voor het bewijs. Ik voelde me erg mannelijk.
Vanochtend zijn we weer terug gegaan naar Bangkok, waar we morgenochtend vroeg op het vliegtuig naar Myanmar stappen. We hadden ons in Bangkok al goed voorbereid: we hebben drieduizend dollar in ongekreukelde briefjes ingeslagen, een visum geregeld, en ons goed ingelezen. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat ik in Myanmar ooit nog een goede internetverbinding krijg, dus verwacht niet te veel communicatie terwijl ik daar ben, maar hopelijk kom ik terug met weer een nieuwe collectie aan mooie verhalen. Tot dan!
-
23 Mei 2011 - 12:44
Ineke:
Prachtig dat Loh Prasat. Was nog aan het nagenieten van de kathedraal Phat Diem en nu al weer zoiets moois. Alle goeds voor jullie reis naar Myanmar! Liefs en knuffel. -
23 Mei 2011 - 19:35
Hilda En János Urai :
bedankt voor je leuk verhaal Jeroen, Wezijn een stukje rustiger, dat jullie nu op elkaar kunnen passen. Dat hopen we tenminste. -
24 Mei 2011 - 12:34
Maria:
Je schrijft met rondere lijnen dan de vorige keren, heel mooi. Dank voor de moeite, zo zie ik ook heel wat.
En wat me opvalt is dat het er meestal niet meer toe doet om ergens zo snel mogelijk, maar zo mooi mogelijk te komen.
En wat heb je gedaan met die vis?
De keuken van het hotel? of zwemt-tie
weer? Fijn om samen te kunnen reizen, groeten voor jullie allebei
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley